woensdag 12 juli 2017

Aanpassingen en nieuwe subartikels FIDE vanaf 1/07/2017


Fide regels voor het schaakspel

Aanpassingen en nieuwe artikels geldig vanaf 1 juli 2017
De aanpassingen en nieuw toegevoegde artikels zijn onderlijnd.
Art.5: Het einde van de partij5.2.3. De partij is remise als beid e spelers dit tijdens de partij overeenkomen, onder voorwaarde dat beide spelers minstens één zet gedaan hebben. Dit beëindigt de partij onmiddellijk.

Art. 6: De schaakklok

6.2.6. Als een speler niet in staat is de klok te bedienen, mag de speler gebruik maken van een assistent om de bediening uit te voeren. Deze assistent moet voor de arbiter aanvaardbaar zijn. Zijn klok moet door de arbiter op een redelijke wijze worden bijgesteld. Deze bijstelling mag niet toegepast worden als de speler door een fysieke of psychische beperking niet in staat is de klok te bedienen.

6.7.1. Het wedstrijdreglement moet aangeven binnen hoeveel tijd een speler na het begin van de zitting voor het eerst aan het schaakbord verschenen moet zijn ('verzuimtijd'). Als er geen verzuimtijd is aangegeven, dan is de verzuimtijd 0. Een speler verliest de partij als hij na de verzuimtijd voor het eerst aan het schaakbord verschijnt, tenzij de arbiter anders beslist.
6.7.2. Indien het wedstrijdreglement aangeeft dat de verzuimtijd niet 0 is en geen van beide spelers bij het begin aanwezig is, dan verliest de speler die met de witte stukken speelt alle tijd die verloopt tot hij arriveert, tenzij in het wedstrijdreglement iets anders is omschreven of de arbiter anders beslist.


Art. 7: Onregelmatigheden
7.1. Als er zich een onregelmatigheid voordoet en de stukken moeten worden teruggezet naar een vorige stelling, dan moet de arbiter met uiterste zorgvuldigheid bepalen welke tijden op de schaakklok moeten worden aangebracht. De arbiter mag ook besluiten de kloktijden niet aan te passen. Zo nodig moet hij ook de zettenteller van de schaakklok bijstellen.

7.3. Als een partij begonnen is met verwisselde kleuren en beide spelers hebben minder dan 10 zetten gedaan, dan moet de partij ongeldig worden verklaard en moet er een nieuwe partij worden gespeeld. Na 10 of meer zetten moet er worden doorgespeeld.

7.7.1. Als een speler twee handen gebruikt voor één zet (in geval van rokeren, slaan of promotie), dan wordt dit beschouwd als een onreglementaire zet.

7.7.2. Bij de eerste overtreding van artikel 7.7.1 moet de arbiter twee minuten extra tijd aan zijn tegenstander geven; bij een tweede overtreding van artikel 7.7.1 door dezelfde speler moet de arbiter de partij voor hem verloren verklaren. De partij is echter remise als de stelling zodanig is dat de tegenstander niet mat kan zetten door welke reeks van reglementaire zetten dan ook.

7.8.1. Indien een speler de klok indrukt zonder een zet te doen, dan wordt dit beschouwd als een onreglementaire zet.

7.8.2. Bij de eerste overtreding van artikel 7.8.1 moet de arbiter twee minuten extra tijd aan zijn tegenstander geven; bij een tweede overtreding van artikel 7.8.1 door dezelfde speler moet de arbiter de partij voor hem verloren verklaren. De partij is echter remise als de stelling zodanig is dat de tegenstander niet mat kan zetten door welke reeks van reglementaire zetten dan ook.

Art. 10: De score
10.2. De totale score van een partij kan nooit meer zijn dan de maximum score die normaal gegeven wordt voor die partij. Scores voor een speler moeten ook normaal behaald kunnen worden, zo is een score van ¾-¼ niet toegestaan.

11.2.4. Het wedstrijdreglement mag aangeven dat de tegenstander van de aan zet zijnde speler, die de speelruimte wil verlaten, dit aan de arbiter moet melden.

11.3.2.1. Tijdens de wedstrijd is het een speler verboden om elektronische apparaten zonder specifieke goedkeuring van de arbiter in het spelersgebied bij zich te hebben.
Het wedstrijdreglement kan toestaan dat zo'n apparaat in een tas opgeborgen wordt onder voorwaarde dat het apparaat geheel uitstaat. De tas moet op een door de arbiter goedgekeurde plaats gezet worden. De tas mag door beide spelers niet zonder toestemming van de arbiter gebruikt worden.   

11.3.4. Roken, e-sigaretten inbegrepen, is alleen toegestaan in de door de arbiter aangegeven gedeelten van het spelersgebied.

11.11. Beide spelers moeten de arbiter helpen indien een reconstructie vereist is, inclusief remiseclaims.

11.12. Het controleren van drie keer dezelfde stelling of de 50-zetten claim is een taak van de spelers, de arbiter houdt toezicht.

Art.12: De taak van de arbiter
12.2.7. de regels of richtlijnen tegen valsspelen naleven

Aanhangsels

A.Rapidschaak
A3.2. Een speler mag, als hij aan zet is, altijd de arbiter of zijn assistent vragen om het notatieformulier te laten zien. Een speler mag dit verzoek maximaal vijf keer per partij doen. Vaker dan vijf keer moet als hinderen van de tegenstander worden beschouwd.

A4.5. Als de arbiter het vallen van een vlag waarneemt, mag hij het melden.

B.Snelschaak
B3.2 Een speler mag, als hij aan zet is, altijd de arbiter of zijn assistent vragen om het notatieformulier te laten zien. Een speler mag dit verzoek maximaal vijf keer per partij doen. Vaker dan vijf keer moet als hinderen van de tegenstander worden beschouwd.

C. De notatie van de schaakpartijen
C.8. Elke zet wordt aangeduid door de afkorting van de naam van het stuk, en het veld van aankomst. Tussen de naam van het stuk en het veld van aankomst hoeft geen koppelteken geplaatst te worden.  Voorbeelden: Le5, Pf3, Td1.  Bij pion zetten wordt alleen het aankomstveld genoteerd. Voorbeelden: e5, d4, a5.
Lange notatie met het veld van vertrek is acceptabel. Voorbeelden: Lb2e5, Pg1f3, Ta1d1, e7e5, d2d4, a6a5.

D. Regels voor het schaken met blinden en visueel gehandicapte spelers
D2.11. Wanneer de visueel gehandicapte speler geen gebruik maakt van een assistent, mag de ziende speler gebruik maken van een assistent voor het uitvoeren van de taken vermeld onder punt D.2.10.1 en D.2.10.2. Indien een visueel gehandicapte speler ingedeeld wordt tegen een slechthorende speler, dan moet er gebruik worden gemaakt van een assistent.




vrijdag 7 juli 2017

Vraag: Vrijstelling van noteren


Dag Peter,

In Novi Sad speelde Jan tegen een echte veteraan van 81 jaar.
Op het einde hadden beiden hun tijd opgebruikt en hadden nog enkel voor iedere zet dat increment van 30 seconden.
Milan Ilijc was duidelijk niet meer in staat te noteren, hij had daar bijna al zijn tijd voor nodig.
Uiteindelijk noteerde hij niet meer maar de wedstrijdleiding greep niet in met als argument de ziekte van Parkinson.
Wat zeggen de reglementen hier over?
Kan men (gedeeltelijk) vrijstelling van noteren krijgen of nog andere faciliteiten mits voorlegging van een doktersbriefje?

Mvg

Marcel Van Herck

Antwoord:

Niet alle specifieke situaties kunnen door regels gedekt worden. Indien wel dan zou men eigenlijk geen arbiters nodig hebben.
Regels kunnen ook niet alle administratieve zaken regelen en specifiek over een "doktersbriefje" zal men zeker niets terugvinden.
Het is aan de arbiter om in zulke gevallen goed te (be)oordelen en volstrekt objectief een besluit te nemen.Hij moet proberen een oplossing te vinden die billijk is en logisch volgens de bijzondere omstandigheden.

Volgens art.8.1.6 mag een speler gebruik maken van een assistent om de zetten te noteren. Maar jouw vraag gaat eigenlijk over de tijdnoodperiode met increment waar men verplicht moet blijven noteren.
Eventueel had de arbiter iemand kunnen aanduiden maar zoals aangehaald is het aan hem om te oordelen.

Bij tornooien met blinde en visueel gehandicapten kan de tornooi organisator in overleg met de arbiter bepaalde maatregelen nemen om de regels aan te passen maar dit is wel voor aanvang van de partijen.

Milan Ilijc zal dan ook wel rekening moeten houden dat hij bij niet noteren zijn notatiebriefje niet als bewijs kan gebruiken indien dit nodig zou zijn, maar daar is het dan ook aan de arbiter om te oordelen.